Blauwe Verleidingen

         

te bestellen bij Bol.com

Sehri groeit op in een aristocratisch milieu in Iran ten tijde van de sjah. Zij wordt op jonge leeftijd misbruikt en dit bepaalt haar houding tegenover seksualiteit en relaties. Taboes zorgen ervoor dat iedereen zwijgt over de dingen die voor haar en de anderen belangrijk zijn en zich in haar nachtmerries aan haar opdringen. Aanvankelijk is ze politiek naïef maar door haar omgang met een jonge revolutionair ontwikkelt zij zich tot een zelfbewuste vrouw en krijgt ze oog voor wat er in de maatschappij om haar heen gebeurt. Haar leven neemt een aantal dramatische wendingen en dat verhevigt haar zoektocht naar liefde en licht. Terwijl ze probeert greep op haar leven te houden, vullen de straten van Teheran zich met demonstranten. De sjah is gevlucht, Khomeini is teruggekeerd, de chaos heerst op straat, maar niet alleen daar: ook in haar persoonlijke leven stapelt de ellende zich verder op...

fragment

De slangenvanger stond met zijn bidsnoer voor de oude, kapotte schuur die al lang niet meer gebruikt werd, en prevelde zachtjes toverformules voor zich heen. Bij elk woord dat hij sprak trilde zijn zwakke, magere lichaam. Ik begreep niet wat hij aan het doen was. Ik keek naar hem, terwijl een klamme angst bezit nam van mijn lichaam en ik drukte me nog wat steviger tegen mijn moeder aan. Het weer was ook klam en warm. Het was alsof het in deze stad nooit waaide, nooit regende; droog en heet was de stad. Ons gezin van vijf personen stond van angst voor de slang verder van de schuur, alle ogen en oren waren gericht op de slangenvanger. Maar Dayeh jan kon je niets wijsmaken, zij geloofde niet in deze dingen en was in het paviljoen gebleven.

De slangenvanger naderde het hoogtepunt van zijn bezweringen, hij schreeuwde en riep de profeet Suleyman aan om de slangen de schuur uit te lokken. Hij wiegde zijn lichaam zachtjes heen en weer terwijl hij een vreemdsoortige, glanzende steen die aan het einde van zijn bidsnoer zat, op verschillende plaatsen tegen de schuur hield en er telkens aan rook. Met iedere beweging van de slangenvanger bewoog de jutezak die voor hem op de grond lag, alsof duizenden slangen zich daarin verstopt hadden.

Ik verstijfde, pakte de hand van mijn moeder en verstopte me tussen de plooien van haar gepofte rok. Na verloop van tijd beantwoordden de slangen sissend de bezweringen van de slangenvanger. Eerst kronkelde er een vrouwtjesslang naar buiten, kalm en waardig, als het schrijden van een bruid naar het altaar. Haar gele ogen waren strak gericht op de slangenvanger, zo in de ban van hem was ze. De man tekende een cirkel in de lucht met zijn lange, dunne vingers die er allemaal als kleine slangetjes uitzagen en de slang rolde zich op en bleef stil liggen. Hij zette er een tinnen schaaltje overheen en begon toen zijn bezweringen voor de mannetjesslang te herhalen. Maar die kwam al snel uit zichzelf naar buiten om zijn vrouwtje te zoeken en ook hij werd onder een kommetje gevangen. Toen de slangen eenmaal in de zak van de slangenvanger zaten, applaudisseerden we en gingen we terug naar het paviljoen.